In onderstaande tekst leest u meer over ondervoeding.
De tekst komt van de website van het Voedingscentrum, aangevuld met onze eigen kennis en ervaring. Heeft u na het lezen van dit artikel een vraag dan kunt u ons uiteraard mailen of bellen.
Het is belangrijk om het risico op ondervoeding tijdig op te merken. Iedereen eet wel eens een paar dagen wat minder, maar als dat aanhoudt en er is sprake van onbedoeld gewichtsverlies dan ontstaat er een risico op ondervoeding. Het is goed dat tijdig aan te kaarten bij een huisarts om ondervoeding te voorkomen. De dietist kan met u de voeding doornemen en adviezen geven en daarmee ‘ondervoeding’ voorkomen.
Ondervoeding is een diagnose. Er zijn screeningsinstrumenten waarmee een zorgmedewerker de diagnose kan stellen. Verderop in de tekst leest u daar meer over.
De grootste groepen die risico hebben op ondervoeding, zijn kwetsbare ouderen, chronisch zieken, mensen met kanker, mensen die een grote operatie ondergaan en mensen met een ernstig trauma.
Oorzaken van ondervoeding zijn
– verminderde voedselinname door een verminderde eetlust of misselijkheid.
– moeilijkheden met kauwen, slikken of vertering.
– reuk- en smaakverlies
– psychologische problemen, zoals angst, depressie, verdriet. Iemand heeft dan geen zin meer in
eten. Een gevolg is het overslaan van maaltijden of kleinere porties nemen.
– sociale factoren, zoals eenzaamheid, geen mogelijkheid om eten te kopen of bereiden.
– dementie
– verslaving.
De belangrijkste risicofactor voor ondervoeding is ziekte.
Bij ziekte heeft het lichaam méér voeding én voedingsstoffen nodig dan gebruikelijk. De behoefte aan voeding wordt dus hoger. Als iemand zijn of haar gebruikelijke eetpatroon nog wel kan behouden, dan schiet die dus bij ziekte tekort. Maar de gedachte is ‘ík eet toch goed, net zoals altijd’
Ondervoeding bij ouderen
Ouderen hebben een groter risico op ondervoeding, omdat ze vaker ziek zijn en minder bewegen. Bovendien hebben ouderen minder energie nodig dan toen ze jonger waren, waardoor het moeilijker kan zijn alle voedingstoffen met de voeding binnen te krijgen.
Wanner spreken we van ondervoeding?
De eerste stap is vaststellen of iemand een verhoogde kans heeft op ondervoeding. Dit wordt met een screeningsinstrument vastgesteld. In Nederland wordt voor screening bijvoorbeeld de SNAQ of MUST gebruikt. Deze instrumenten gaan na of er sprake is van onbedoeld gewichtsverlies, ondergewicht en verminderde eetlust.
Als iemand op basis van de screening een verhoogd risico op ondervoeding heeft, wordt vastgesteld of iemand ondervoed is. Een of meer van deze kenmerken moet aanwezig zijn:
– Onbedoeld gewichtsverlies: 5% of meer onbedoeld gewichtsverlies in de afgelopen 6 maanden
of 10% of meer onbedoeld gewichtsverlies in een periode van langer dan de afgelopen 6 maanden.
– Laag BMI (Body Mass Index)
– Verminderde spiermassa
Een of meer van deze oorzaken moet aanwezig zijn:
– Tekort aan voedingsstoffen: 1 week meer dan 50% minder gegeten hebben dan de energiebehoefte
of meer dan 2 weken verminderde inname of opname of een chronische maagdarmaandoening die
inname of opname negatief beïnvloedt
– Ziekte of inflammatie (ontsteking): acute ziekte of trauma of chronische aan ziekte gerelateerde
inflammatie
Vervolg
Als iemand op basis van bovenstaande criteria ondervoed is, wordt vervolgens de ernst van de ondervoeding vastgesteld. Ook personen met een gezond gewicht of overgewicht kunnen ondervoed zijn. Het gewicht doet er niet toe, het gewichtsverlies wel! Bij acuut verlies van voedingsstoffen door braken of diarree kan de voedingstoestand snel verslechteren, vooral als er ook een toegenomen energiebehoefte is door ziekte of koorts.
Gezondheidseffecten
Ondervoeding heeft een grote nadelige invloed op de gezondheid. De gevolgen zijn onder andere:
– langzamer herstel na een operatie of ziekte
– meer en ernstigere complicaties na een operatie
– vertraagde wondgenezing
– verhoogde kans op doorligwonden (decubitus)
– verminderde werking van het afweersysteem
– verminderde spiermassa
– verminderde hart- en longcapaciteit
– lagere kwaliteit van leven
– verhoogde kans op overlijden
Vaststellen van ondervoeding
Het is van groot belang om bij het vermoeden van ondervoeding direct de huisarts in te schakelen. Dat gebeurt vaker door familie, kennissen of verzorgenden (mantelzorgers), dan door de patiënt zelf.
Dieetadvies
Bij het signaleren van ondervoeding moet de huisarts worden ingeschakeld. De huisarts zal u doorverwijzen naar een diëtist.
Bij de behandeling van ondervoeding wordt de nadruk gelegd op voldoende inname van eiwit en energie. Daarnaast is beweging een essentieel onderdeel van de behandeling om de spiermassa te behouden. De diëtist zal alles met u overleggen en samen met u een haalbaar én persoonlijk plan maken. Daarbij ontvangt u een voorbeeld dagmenu waarbij aangegeven is hoeveel energie (calorieën) en eiwit u per dag nodig heeft, eventueel aangevuld met een advies voor een vitamine- en mineralensupplement. Vaak wordt drinkvoeding geadviseerd. Soms volledige drink- of sondevoeding. De dietist levert maatwerk!
Bij ondervoeding wordt vanuit de zorgverzekering voor een aantal uur een diëtist vergoed. Lees hoe het zit met de vergoedingen van uw Zorgverzekeraar.